Sinds Wittgenstein en Ryle de conceptuele analyse in de wijsgerige psychologie introduceerden, doen er zich spectaculaire ontwikkelingen voor in de analytische philosophy of mind. De afgelopen vijfendertig jaar hebben vooral Australische en Amerikaanse filosofen, in onmiddellijke aansluiting met de cognitive sciences, het project van een materialistische theorie van de geest opgestart en verder ontwikkeld. Vandaag de dag is het materialistisch monisme de toonaangevende theorie in de analytische filosofie van de geest geworden.In dit boek worden centrale thema's uit het materialisme in de analytische psychologie voorgesteld en kritisch onderzocht. Tot de behandelde onderwerpen behoren: het debat tussen behaviorisme, identiteitstheorie en functionalisme, de oppositie tussen Daniel Dennetts intentionele systeem theorie en Jerry fodors representationele theorie, de relatie tussen artificiele intelligentie en intentionaliteit, het debat tussen semantisch atomisme en semantisch holisme, de informationele theorie van de betekenis en het dogma van het scientisme. De centrale probleemstelling van het boek betreft de mogelijkheid, de wenselijkheid en de eventuele werkelijkheid van het project van een doorgedreven naturalisme en materialisme - van de idee van "stoffige geesten".
